Er is niet echt schade – deel II
Lezing bij Felix en Sofie, 12 november 2019.
Over argumenten om het Kwaad mee op afstand te houden.
Deel I van deze lezing vindt u hier.
II er is geen schade
Er zijn nog andere argumenten om het kwaad mee op afstand te houden. Bijvoorbeeld argumenten die de schade ontkennen, beperken of bagatelliseren. In het kort: er is geen schade. De schade ontkennen durft alleen wie een heel groot bord voor zijn kop heeft, of zich heel zeker voelt dat hij niet gestraft gaat worden. Of allebei.
De Hollywoodmagnaat Harvey Weinstein is in afwachting van zijn proces. Meer dan tachtig vrouwen hebben hem beschuldigd van seksueel geweld, variërend van intimidatie, tot gewelddadige aanranding en verkrachting. De rechtszaak gaat over drie van deze vrouwen. Weinsteins reactie tot nu toe is dat alle seks geschiedde met instemming van beide partijen. Het kunnen geen verkrachtingen geweest zijn, vertelde hij journalist Ronan Farrow, want de vrouwen in kwestie gingen hem daarna niet uit de weg. Hij heeft zijn best gedaan om foto’s te verzamelen waarop de vrouwen in kwestie vriendelijk met hem poseren, post-aanranding. Met andere woorden: ze gedroegen zich niet zoals slachtoffers zich volgens hem hoorden te gedragen (Ronan Farrow, Catch and kill (New York, 2019), p. 283).
Nog lang voordat er sprake was van een rechtszaak, werden Weinsteins slachtoffers door het slijk gehaald wanneer er beschuldigingen opdoken. De vrouw in kwestie was gestoord, machtsgeil, een slet of zelfs een prostituee. Ook dat is een manier om de schade te ontkennen. Dat is het duidelijkst in het geval van de prostituee: instinctief geloven veel mensen dat een vrouw die seks als werk kan beschouwen, niet verkracht kan worden. Door iemand een slet te noemen suggereer je dat het initiatief van haar kwam. De vrouwen die plotseling alleen waren met Weinstein wezen op die manier ook zijn avances af (als ze al niet bevroren waren in angst en verwarring): nee, zo’n vrouw ben ik niet. Vervolgens kwamen ze erachter dat dat er niet toe deed.
Weinstein vindt dat hij een morele, geen strafbare overtreding heeft begaan: hij heeft zijn moeder teleurgesteld, en zijn kinderen. Dat is niet alleen maar een strategie om een gevangenisstraf te ontlopen. Tenzij het iemand helemaal ontbreekt aan empathie, probeert ook iemand die anderen diep en herhaaldelijk beschadigt dat voor zichzelf goed te praten. Het onderzoek van rechtspsycholoog André de Zutter doet vermoeden dat dit proces al tijdens of vlak na de beschadigende daad in ons hoofd gaande is. De Zutter vertelt over de incongruente dingen die verkrachters kunnen zeggen. Zoals een verkrachter die zijn slachtoffer om haar telefoonnummer vroeg, om nog eens af te spreken.
Interessant in dit opzicht zijn de uitspraken van Leslie Moonves, ook beschuldigd van seksueel machtsmisbruik. Moonves was CEO bij televisienetwerk CBS. Hij ontkende tegenover het CBS-bestuur dat hij wie dan ook had beschadigd, met de klinkende zinsnede “I was never a predator, I was a player”. Ondertussen verstuurde hij aan een kennis berichtjes waaruit afwisselend berekening en berouw bleek: “Als Bobbie uit de school klapt, dan ben ik er geweest” schreef hij, over een van zijn vroegste slachtoffers. Maar ook: “ik ben er ziek van.” In een cynische interpretatie gold dat ‘ziek zijn’ alleen zichzelf, in het zelfmedelijden dat dit soort daders vaak etaleert. Maar in een minder cynische interpretatie had hij ook last van zijn geweten, terwijl hij zichzelf zielig vond.
III: schade aan de ander ontkennen, is ook jezelf schaden
Dichter bij huis weer: het witte deel van Nederland heeft soms moeite om zelfs maar te luisteren naar het gekleurde deel, dat vertelt over stelselmatige discriminatie, racisme; zo bang zijn we om ‘fout’ te zijn. Want fout dat zijn de nazi’s en de meelopers, wij niet. Wij hebben goede bedoelingen, dus we kunnen niet fout zijn. Laat staan dat we durven na te denken hoe ieder individu kan helpen die schade te verminderen. We verschuilen ons in het niet-bewuste; kijken naar de veilige grotesken van de monster-misdadigers. Maar hoe onbewust is de schade nog, als je erop geattendeerd bent?
Als we onze ogen sluiten voor de schade die wij anderen doen, schaden we ook onszelf. Want we sluiten onze ogen voor de werkelijkheid, en dus ook voor werkelijke risico’s. ‘Bobbie’, het slachtoffer voor wie Leslie Moonves zo bang was, was bereid hem te vergeven en haar beschuldigingen privé te houden, als hij zijn excuses aan zou bieden. Maar hij stak zijn kop in het zand, want hij kon zijn daad niet onder ogen zien. Zo verloor hij uiteindelijk zijn baan en zijn aanzien.
Heel pijnlijk in dit kader zijn de argumenten van de Scheveningse bouwers van het vreugdevuur, vóór en nadat ze met hun vuurstapel met Oud en Nieuw hun eigen dorp in de fik staken. Tijdens het bouwen staan ze nog te glunderen omdat ze erin geslaagd zijn de regels van de gemeente te omzeilen (Omroep West, Brandstapels, 11 januari 2019, vanaf 11:20). In een persconferentie na het ongeluk brengt de organisatie bekende argumenten naar voren: “wij hebben alles gedaan volgens het boekje van de gemeente. (…) De gemeente heeft ook gezegd we zijn zeer content hoe het dit jaar is gegaan. (…) Dit hebben wij nooit gewild en ook nooit kunnen voorzien.” Ze zien grauw van de schrik en een nacht zonder slaap.
De Onderzoeksraad voor de Veiligheid concludeerde in zijn rapport: “Op basis van de wetenschappelijke kennis is het nog niet mogelijk om de ‘ideale’ combinatie(s) van factoren te bepalen waarmee het vliegvuur zoals bij afgelopen oud en nieuw op Scheveningen kan worden voorkomen.” Hieruit concludeerde de Stichting Vreugdevuur Scheveningen vervolgens dat “de vonkenregen van afgelopen jaar een incident is geweest door bepaalde factoren die wij met de kennis van nu als organisatie in de toekomst kunnen voorkomen.”
conclusie
De argumenten die ik vandaag behandelde zijn er op gericht om te ontkennen dat we iemand geschaad hebben, formeel of informeel; en/of te ontkennen dat we dat bewust deden. Zo lang we onszelf en anderen daarvan kunnen overtuigen, houden we het Kwaad op afstand. En dat is volgens mij een probleem. Zodra we denken dat alleen de ander in staat is tot het Kwaad, dat wij zelf nooit iemand zouden kunnen schaden, in ieder geval niet ernstig — dat is precies de kwetsbaarheid waar het Kwaad zijn klauwen in kan zetten.
Blind zijn voor het Kwaad in onszelf is meer dan menselijk. Zelfs de God van het Oude Testament vertoont deze kwetsbaarheid. Wanneer God pocht over zijn trouwe dienaar Job, zegt de duivel: zullen we Job eens op de proef stellen? God gaat akkoord, waarmee hij in feite een weddenschap is aangegaan met de duivel. Als Job zich in eerste instantie standvastig bewijst, zegt God tegen de duivel: zie je wel, Job is een topper: ‘Job is nog even onberispelijk als altijd, en jij, Satan, jij hebt mij ertoe aangezet hem zonder reden ten gronde te richten’ [mijn cursief MB]. De almachtige God gebruikt hier een argument om de verantwoordelijkheid voor de schade in ieder geval gedeeltelijk af te schuiven. De duivel is niet onder de indruk en verleidt God ertoe de weddenschap voort te zetten. Tegen zoveel geweld blijkt Gods trouwe dienaar Job niet bestand; hij breekt, beklaagt zichzelf. Daarvoor krijgt Job een letterlijke donderpreek van God, die hem toespreekt vanuit een storm. De preek bestaat uit een heerlijke keten van drogredenen die erop neerkomen dat Job geen kritische vragen mag stellen over Gods beweegredenen, want die snapt hij toch niet. Job zegt sorry en wordt daarna dik beloond voor zijn lijden.
Je zou haast denken dat God zich schuldig voelt.